De aanvraag tot tussenkomst kan op verschillende momenten gebeuren.
Voor de verhuis naar het woonzorgcentrum
Soms is het voor de verhuis naar het woonzorgcentrum al duidelijk dat de eigen middelen van een oudere onvoldoende zijn om de facturen te betalen of dat de oudere wel wat eigen middelen heeft, maar dat die gezien de kostprijs van het woonzorgcentrum snel uitgeput zullen zijn. Dit kan het geval zijn voor bijvoorbeeld ouderen die voor hun verhuis al geholpen worden door het OCMW.
Wanneer de oudere al gekend is vóór de hulpvraag, kan de aanvraag tot tussenkomst onmiddellijk ingediend worden, voorafgaand aan of op het moment van de opname in het woonzorgcentrum.
Tijdens het verblijf in het woonzorgcentrum
Soms duiken de tekorten pas op nadat de oudere al een tijdje verblijft in het woonzorgcentrum. In dat geval is het voor alle partijen, zowel voor de bewoner als voor het woonzorgcentrum, goed om de aanvraag tot tussenkomst zo snel mogelijk in te dienen.
Ook het woonzorgcentrum heeft een zekere verantwoordelijkheid in het opsporen van bewoners met financiële moeilijkheden. Als het woonzorgcentrum vaststelt dat de facturen niet meer betaald worden, is het aangewezen dat het woonzorgcentrum de wettelijke steunmogelijkheden toelicht aan de bewoner in kwestie. Het woonzorgcentrum kan de bewoner of zijn vertegenwoordiger in contact brengen met het OCMW van de gemeente waar de oudere gedomicilieerd was voor zijn verhuis naar het woonzorgcentrum.
Het OCMW zal dan op zijn beurt de behoeftigheid van de oudere verder onderzoeken. Het woonzorgcentrum doet er dus goed aan nauwgezet op te volgen welke bewoners betalingsmoeilijkheden ondervinden.