Ook weten we dat mensen met dementie, onafhankelijk van hun lichamelijke comorbide aandoeningen, veel vaker in het ziekenhuis opgenomen worden dan wie geen dementie heeft. En dat is geen goed nieuws. Want het is net deze groep waarbij wetenschappelijk onderzoek duidelijk de vele risico’s van een ziekenhuisopname blootlegde. Naast een goede lichamelijke zorgverlening, waar we in Vlaanderen best trots op mogen zijn, vragen mensen met dementie een dementiespecifieke benadering die onrust voorkomt en geënt is op menswaardigheid.
Wil je als ziekenhuis inzetten op dementievriendelijkheid, dan kan je aan de slag met de vier pijlers hieronder. Samen vormen ze de aanbevelingen voor een dementievriendelijke werking.
Pijler 1: dementievriendelijke inrichting
De fysieke omgeving waarin mensen wonen of tijdelijk verblijven heeft een invloed op hun welbevinden. Uit wetenschappelijk onderzoek weten we dat een dementievriendelijke ziekenhuisomgeving heel wat voordelen heeft: de patiënt is meer zelfredzaam, meer betrokken bij betekenisvolle activiteiten, eet en drinkt meer, er is minder moeilijk hanteerbaar gedrag en stress. Ook zijn er minder valincidenten en schrijven artsen minder antipsychotica voor. De kans om terug naar huis te kunnen is er bovendien hoger.
Pijler 2: een dementiekundig team
Kwaliteitsvolle dementiezorg vereist gekwalificeerde zorgverleners. Dat staat als een paal boven water. We hebben nood aan zorgverleners die kennis hebben die verder reikt dan de types dementie, de neurologische veranderingen en de verschillende symptomen. Zorgverleners die vanuit een psychosociale insteek vertrekken van de beleving van de patiënt, van wie hij als persoon is en wat hij belangrijk vindt.
Aangezien patiënten met dementie op zowat alle afdelingen van het ziekenhuis opgenomen worden, mogen we van elke medewerker en zorgverlener een degelijke basiskennis over dementie verwachten: van de onthaalmedewerker tot de logistiek medewerker, de verpleegkundige en de arts-specialist. Wie op geriatrische en neurologische diensten werkt, zou daarentegen over een diepgaande kennis van dementie moeten beschikken.
Pijler 3: persoonsgerichte zorg, met de mantelzorger als spilfiguur
Hoe we de wereld begrijpen en beleven en de gevoelens die dit oproept, bepalen ons gedrag. Voor wie dementie heeft, is een ziekenhuisopname dan ook een bevreemdende ervaring: een onbekende plaats met onbekende gezichten, geluiden, geuren en commando’s. Het kan leiden tot angst, desoriëntatie en onrust. Het antwoord daarop is persoonsgerichte zorg: elke patiënt zien als een uniek individu met een persoonlijkheid en levenservaringen, hen waarderen als mens, vanuit hun perspectief naar de wereld kijken en het belang van relaties en interactie met de persoon met dementie erkennen.
Pijler 4: verhoogde aandacht voor delier, ondervoeding en pijn
Gewichtsverlies, ondervoeding en dehydratatie kunnen in elke fase van het dementieproces voorkomen. De oorzaken hiervan zijn o.a. de geheugenproblemen, visuele agnosie, apraxie en de afhankelijkheid van anderen. Hoe verder in het dementieproces, hoe groter de kans op ondervoeding. Het is daarom van groot belang dat zorgverleners ondervoeding en dehydratatie snel kunnen opsporen en weten hoe ze dit multidisciplinair kunnen aanpakken.