Vast staat dat mensen met een migratieachtergrond niet altijd hun weg vinden naar de gepaste hulp- en dienstverlening. Dit aanbod is in Vlaanderen heel sterk uitgebouwd, in tegenstelling tot veel landen van herkomst. Desondanks zijn mensen met een migratieachtergrond heel vaak niet of weinig op de hoogte van het aanbod zorg en welzijn. Niet enkel de informatie over hoe een dienst of organisatie kan worden bereikt, ontbreekt, maar ook de specifieke informatie over wat het aanbod juist inhoudt. Dit gebrek aan inzicht in het hulp- en dienstverleningslandschap blijkt ook uit diverse projecten die het Minderhedenforum uitvoerde of begeleidde in de afgelopen jaren – bijvoorbeeld ‘Give Her A Break!’ rond armoede bij vrouwen met een migratieachtergrond, ‘Zilver Aan Zet’ waarin met ouderen binnen de Turkse gemeenschap wordt gewerkt onder leiding van de Turkse Unie van België, afdeling Gent, of ‘Diva’s Samen Tegen Armoede’ waarbij het Minderhedenforum vrouwen met een migratieachtergrond en vrouwen van de reguliere vrouwenorganisatie KVLV samenbrengt om te werken rond armoede.
Bovendien blijkt dat het gebrek aan deze kennis niet enkel een realiteit is in meer landelijke gemeentes waar verhoudingsgewijs minder mensen met een migratieachtergrond wonen, maar evenzeer in de grote en minder grote steden in Vlaanderen en in Brussel. Dat werd alvast duidelijk in de intervisie die het Minderhedenforum organiseerde met de federaties van etnisch-culturele minderheden omtrent hoe de etnisch-culturele verenigingen geconfronteerd worden met de stijgende armoede bij hun leden en achterban.
Heel dikwijls komen mensen met een migratieachtergrond met hun hulpvragen terecht in lokale etnisch-culturele verenigingen. Die lokale initiatieven zijn sterk in het voorzien in een aangepast vrijetijdsaanbod en zijn onmisbaar voor vele mensen met een migratieachtergrond. Ze zijn echter niet altijd uitgerust met de nodige knowhow en middelen om hun doelgroep ook voldoende te ondersteunen of gericht door te verwijzen aangaande welzijns- en zorgvragen. Indien de vereniging in kwestie aangesloten is bij een federatie, stellen betrokkenen indien nodig daar de vraag. Bij een federatie zijn betaalde krachten werkzaam, educatieve medewerkers met veelal een sociaal-culturele werkopleiding. Sommige van deze medewerkers kennen de sociale kaart enigszins, anderen helemaal niet. Dit overstijgt hun eigenlijke opdracht, met name de begeleiding van aangesloten lokale verenigingen.
Vaak zijn de hulpvragen die terechtkomen bij een federatie dan ook complex. Eenvoudige hulpvragen kunnen lokale verenigingen dikwijls zelf oplossen. In dit proces kruipt niettemin (veel) tijd waardoor probleemsituaties intussen soms escaleren.
Daarnaast ontbreekt de aansluiting van de lokale etnisch-culturele verenigingen met traditionele spelers in het welzijnswerk zoals de OCMW’s of de CAW’s. Doorgaans kennen de respectievelijke actoren elkaar niet of onvoldoende. Dat de expertise aangaande zorg en hulpverlening ontbreekt bij de etnisch-culturele verenigingen die met armoede bij hun leden geconfronteerd worden, is gedeeltelijk ook te verklaren doordat zij in se een opdracht hebben (of hadden) als sociaal-culturele vereniging. Hoewel armoedebestrijding initieel een expliciete plaats had binnen het sociaal-cultureel werk, is gaandeweg het accent meer en meer op vrije tijd gaan liggen.
Tegelijkertijd zijn zowel welzijns- en zorgvoorzieningen als etnisch-culturele verenigingen in een superdiverse context op zoek naar partners om mee samen te werken – in het bijzonder om een gerichter antwoord te kunnen bieden op de complexe hulpvragen van hun doelgroep. Netwerken zijn dan ook aangewezen in een dergelijke context.
“Een netwerk is een systeem van sociale dienstverlening dat een meerwaarde kan bieden aan een populatie geconfronteerd met diverse noden, op een manier die niet kan bereikt worden door één enkele organisatie” (Provan & Milward).
Men zou daarom kunnen verwachten dat ook met etnisch-culturele verenigingen heel wat netwerken worden uitgebouwd.
Uit een mixed methods onderzoek naar netwerkvorming in Antwerpen aan de hand van sociale netwerkanalyse en kwalitatieve diepte-interviews om deze netwerken te verklaren, blijkt er evenwel een significante kloof te bestaan tussen etnisch-culturele verenigingen en formele welzijns- en zorgvoorzieningen. Dat impliceert dat er tussen de beide types organisaties weinig tot geen cliënten worden doorverwezen, informatie wordt uitgewisseld of caseoverleg gepleegd. De wereld van het reguliere sociaal werk en die van het informele sociaal werk blijven twee heel aparte werelden.