Welke meerwaarde heeft het project voor het bredere lokaal sociaal beleid?
Renaat: Hoewel het Sociaal Huis een goed zicht heeft op de lokale noden, bleken er toch nog inwoners te zijn die niet gekend waren. Met Over De Zulle kregen we een beter zicht op de reële situatie van inwoners die tot een kwetsbare doelgroep behoren. Hun leefwereld kwam sterker in ons vizier; wat voeding geeft voor een meer proactief lokaal sociaal beleid. De basislijn van De Loods is: “hoe kunnen een aanbod doen voor kwetsbare burgers dat hun welzijn verhoogt en hen helpt hun sociale grondrechten te realiseren?”. Dat vraagt uiteraard om de betrokkenheid van en samenwerking met o.a. eerstelijnspartners en andere lokale actoren. Met Over De Zulle hebben we zorgvragers en zorgaanbieders dichter bij elkaar gebracht. De meeste mensen vinden hun weg naar ons door mond-aan-mond-reclame binnen de doelgroep, via mantelzorgers of zorgverleners die in de thuissituatie aanwezig zijn.
Onze werking is héél laagdrempelig en gefocust op de krachten en talenten van mensen. De Zulle doet mensen groeien. Ze starten als bezoeker en plots zijn ze vrijwilliger. Dat is waar wij voor staan. Een dag in het Inloophuis laadt mensen op; ze zien het weer zitten om alleen te zijn. Dat we er mee voor kunnen zorgen dat mensen zich goed voelen, terug courage hebben en energie krijgen? Daar doen we het voor.
Wat zijn volgens jullie succesfactoren voor een goede netwerksamenwerking?
Renaat: communiceren is de rode draad. Als je wilt dat mensen meewerken en zich betrokken voelen, moet je hen persoonlijk aanspreken. Bij de opstart van ons project zagen we in de huisartsen een belangrijke partner.
We dachten verkeerdelijk dat we hen gewoon een brief konden sturen, maar dat werkte niet. Pas als we hen persoonlijk aanspraken en het project voorstelden, is de samenwerking van de grond geraakt. En nu zei één van de huisartsen onlangs: “het enige wat de mensen de afgelopen covid-periode tekort hebben gehad, is een Loods-pilletje”.
Wij hebben onze partners van meet af aan nauw betrokken, en daar plukken we nu de vruchten van. Je moet het gesprek aangaan en durven vragen: “hoe pakken we dit aan?”. We proberen iets mee te pikken van iedereen die rond tafel zit, zodat ze zich gezien en gewaardeerd voelen. Die positieve bevestiging geven, is onze rol. Wij zijn ook een soort Zwitserland: een ‘neutrale speler’ die het geheel vasthoudt en aanstuurt. Zelfs als het goed loopt, mag je het niet zomaar loslaten.
Communiceren betekent voor ons ook gevoeligheden en pijnpunten durven vastpakken. Je moet spanning en roddels een stukje voorzijn. Als er spanning in de lucht hangt, moet je dat benoemen. Bij de verenigingen leefde bijvoorbeeld het idee we met het Inloophuis hun werking gingen overnemen. Dat zijn we actief gaan ontkrachten. Wij zijn een aanvulling; maar zeker geen concurrentie. Elke vereniging mag hier trouwens zijn programma omhoog hangen of komen voorstellen; zo tonen we dat we echt de samenwerking willen aangaan.